Murchison Falls - Fort Portal

4 maart 2020 - Fort Portal, Oeganda

De witte mens beweegt zich vooral voort in kuddes van 4 tot 8 personen. En voor sommige ondernemingen is het handig om je daar als individu bij aan te sluiten. Maar als loslopende witte mens ga je vreemd genoeg op in de zwarte omgeving en word je min of meer onzichtbaar. Na twee dagen in het gexelschap van Amerikanen, Engelsen en Duitsers in Kampala en op safari werd ik gisteren gedropt in Masindi. Ik zou eigenlijk nog een gamedrive doen, op de terugweg naar Kampala, maar omdat ik niet helemaal naar Kampala wilde en verder wilde naar Fort Portal adviseerden de chauffeurs om met een andere groep mee te liften zodat ik bijtijds in Masindi kon zijn voor verder vervoer. Op het taxistation stond al een minibusje naar Hoima klaar voor vertrek. Ik kon nog een plaats voorin krijgen, met uiteindelijk slechts een extra passagier tussen mij en de bestuurder in. Klaar voor vertrek is een relatief begrip, want het duurde uiteindelijk nog een uur voordat de bus vol genoeg werd bevonden om ook daadwerkelijk te gaan rijden. Heel veel drukte op zo'n standplaats en weinig beweging. De eerste etappe voerde over een beroerde maar prachtig rode weg. Ik zat prima, dus de 1,5 uur vlogen om. Hoima is een stad van enige omvang, met een heel groot busstation, met honderden auto's en busjes. Gelukkig hebben ze daar dan ook altijd wel weer een mannetje om je de weg te wijzen. Een busje naar Fort Portal stond al klaar, met een enorme berg bagage op het dak en al flink wat passagiers binnen, dus dat kon niet lang meer duren. Deze keer belandde ik op de achterbank. Dat leek ook nog best te doen, totdat ik doorkreeg dat alle rijtjes van drie zittingen gevuld werden met vier passagiers. Ik zat al naast twee vrouwen en een baby, maar daar bleek dus nog een man met kind tussen te moeten. En te passen. Met de leuning van het klapstoeltje voor me tegen mijn knieën en vader en dochter half op schoot leek het een lange hete zit te worden. Ter compensatie van het fysieke ongemak was de weg het grootste deel van de route keurig geasfalteerd. Het omringende landschap werd steeds mooier, het meisje naast mij durfde het uiteindelijk aan om gexellig mee te swipen op mijn telefoon, er stond stichtelijke reggaemuziek op en we kregen gelukkig ook nog een lekke band, dus de feestvreugde was geheel compleet. Uit sommige steelse blikken en wat gefluister kon ik opmaken dat er over me gepraat werd, maar ik werd vooral gewoon genegeerd, dan wel voor kennisgeving aangenomen. Ik hou ervan. 

Al bij aankomst in Fort Portal zag ik meteen dat deze plaats met stip in de top tien van leukste plekken op aarde ging belanden. Soms heb je meteen zo'n goed gevoel over een plek. Levendig, kleurrijk, schitterende omgeving. Mijn hotel bleek Dutchess te heten en niet Duchess zoals ik dacht bij het boeken. Dus een klomp als sleutelhanger en bitterballen op het menu. Gekkigheid. Na een dag geteerd te hebben op twee samosas en een muffin weer even goed bijgegeten met de veggie special. En eindelijk weer eens een hele nacht goed door kunnen slapen. 

Want de afgelopen dagen was het hard werken en afzien! Vroeg opstaan, lange busrit van Kampala naar het safarikamp, daar steeds vroeg opstaan, na weing slaap door de warmte, klimmen in de hitte, het viel allemaal niet mee. Maar het was dus allemaal even fantastisch! De route van Kampala naar het park was prachtig. Een ellenlange rechte weg, oeverloos voortglooiend over groene heuvels, met hier en daar een dorpje of stadje. Stromen mensen langs de weg, te voet of op de fiets, met allemaal dezelfde vaalgele jerrycans op weg van of naar waterpompen. De trossen bananen vlogen je om de oren, het was duidelijk oogsttijd. Zo nu en dan een stortbui met daarna een doorbrekende zon die het landschap van een onwaarschijnlijk mooie belichting voorzag. Er kwam geen eind aan. Ook vrij letterlijk, want de reis bleek langer dan verwacht. Bij de entree van het nationaal park meteen de eerste opwinding van wilde beesten: bavianen op de weg. Die bleken uiteindelijk, met de warthogs, zo ongeveer tot het onkruid van het park te behoren, maar toch, ik vind het exotisch. Vanaf de entree bleek hetnog een uur rijden te zijn nasr de eerste echte attractie : de top of the falls. De plek waar de Victoria Nile zich door een kloof van een paar meter perst, met het bijbehorende audiovisuele geweld. Iemand in mijn familie, ik noem geen namen, vindt watervallen een overschat fenomeen: welnu, die moet hier maar eens gaan kijken. Een gids leidde ons, helaas op het heetste moment van de dag, over de paden langs de oever, langs de verschillende uitkijkpunten. Zeer vakkundig opgebouwd, qua route en volgorde, eindigend bij de devils cauldron, waar het water je in het gezicht spatte en het geraas oorverdovend was. 

Bij aankomst in het kamp een uitgebreide briefing over de do's en don'ts aldaar. Hoe om te gaan met de rondstruinende warthogs en hippos. 

Alles was perfect georganiseerd. Keuze uit drie avondmalen, 's avonds het ontbijt voor de volgende ochtend al bestellen. Om 6 uur op, om 6.45 uur in het busje naar de pont om de Nijl over te steken en om 7 uur, bij opkomende zon en ontwakend leven, beginnen aan de gamedrive. Vier uur lang rondhobbelen over de zandpaden, staand met het hoofd boven het dak uit en turen maar. Ik bleek een goede spotter, zag veel dieren eerder dan de meerijdende ranger. Uiteraard veel rennend en springend grut in het bambi-genre. Daar moet ik nog wat op bijstuderen, qua verschillende soorten. Het Jackson Hartebeest is in ieder geval mijn favoriet, met een hele bizarre langgerekte snuit. Veel solitair rondgrazende beesten, dat verbaasde me een beetje, maar ook de nodige kuddes, hordes, zwermen en roedels al naar gelang de betreffende beestensoort. Qua kolonnes busjes, met witte mensen dus, viel het gigantisch mee. Er konden er maar 8 op de pont, dus het eerste uur waren er ook niet meer, en de meeste tijd zag je niemand. Als er ergens twee busjes de weg blokkeerden dan was daar uiteraaard iets te zien. De eerste keer was dat meteen een topper, een groepje hyenas dat lekker op het zandpad lag op te warmen en niet van plan was op te staan. Leuk van lelijkheid, die beesten. Uiteindelijk slenterden ze op het dooie gemakje weg. Het was genieten van zowel het landschap als de her en der opduikende beesten. De giraffes waren wat mij betreft het hoogtepunt. De rangers waren, in contact met elkaar, duidelijk gebrand op het vinden van een leeuw. Dat had voor mij eigenlijk niet gehoeven, want daardoor hebben we uiteindelijk bijna geen olifanten gezien. Maar goed, er werd een leeuw gevonden, op grote afstand van de weg, liggend op een omgevallen boom, lekker lui, en ons al snel de kont toekerend. Ik had gerust de hele dag doir kunnen gaan, maar deze vier uur waren schitterend. Niet met de kiloknallers zoals in de Serengeti bijvoorbeeld, het was echt zoeken geblazen, maar daardoor ontsteeg het wel volledig de Beeksebergen zal ik maar zeggen. En toen moest de boat on the river Nile (men denke zelf het deuntje van Madness erbij) nog komen. Maar nu ga ik eerst opstaan en doezen en ontbijten, dus ik last u even aan de klif hangen! 

Foto’s

5 Reacties

  1. AM G te C:
    4 maart 2020
    Fantastisch verhaal weer! Blijf schrijven! Ben trouwens benieuwd wie dat familielid is mbt de watervallen!
  2. Willemijn:
    4 maart 2020
    Ehh ik meld mij😄
  3. Henny:
    4 maart 2020
    Laat ons niet te lang hangen, zijn benieuwd naar het vervolg !
  4. Hans en Emilie:
    4 maart 2020
    wat een avonturen
  5. Dé:
    5 maart 2020
    Wat schrijf je toch leuk!!
    En voor het gevoel van hitte moet ik diep in mijn geheugen graven! 😉