Mbarara, Ankole country

9 maart 2020 - Mbarara, Oeganda

Na de aaneenrijging van hoogtepunten de afgelopen dagen had ik toch nog een wens op mijn verlanglijstje. Zo'n belangrijke wens voor mij, dat ik er speciaal voor naar Mbarara ben gereisd, een stad die eigenlijk overal wordt afgeraden, hooguit goed genoeg is voor een lunchbreak op de route vanuit de gorillaregio terug naar Kampala. Dat zou voor mij dan bijna al een reden op zich zijn om toch te gaan, maar er was dus ook nog een echte reden: koeien.  In de weken voorafgaand aan deze reis had ik me afgevraagd wat ik eigenlijk al over Oeganda wist en in huis had. En dat bleek toch nogal het een en ander te zijn. Bijvoorbeeld de roman Abessijnse Kronieken van Moses Isegawa (ben ik nu dus aan het lezen). Maar ook het fotoboek 'sightings of the sacred' van de Zuid-Afrikaanse fotograaf Daniel Naude, over drie bijzondere runderrassen, op Madagascar, in India en in...... Oeganda dus. En alle portretten, want dat zijn het eigenlijk, zijn gemaakt in het gebied rond Mbarara. 

Na de idyllische dagen in het safarikamp aan het kratermeer had ik trouwens ook wel weer eens zin in de levendigheid van een stad. Het laatste ontbijt aan het meer was weer zeer aangenaam. De kat zat op schoot en had vast wel meegewild. Tegen mijn verwachtingen in bleek ik gewoon langs de weg een busje naar Mbarara te kunnen pakken en hoefde ik niet eerst terug naar Fort Portal. En aangezien het hele dorp binnen een minuut wist waar ik naartoe moest zat ik vijf minuten later ook al daadwerkelijk in een aangehouden busje. Dat natuurlijk eigenlijk al vol was, maar er bleek nog best iemand te kunnen verhuizen van de tweede achterbank naar het linkerbeen van de bestuurder, zodat ik op de bank kon. Zeer krap, tegen de schuifdeur aan geklemd, maar te doen. Binnen een uur dunden we zelfs al uit van 21 naar 16 passagiers, dus het werd nog een soort van comfortabel. Enige nadeel van mijn plek was dat ik er bij iedere stop uit moest om mensen van en naar de achterdte banken te laten kruipen. Maar zodoende was ik om een uur of 1 al in de stad, die aanzienlijk minder groot en chaotisch was dan de reisgidsen deden vermoeden. Het hotel bleek een zeer aangename groene oase, met ook nog eens een fijn restaurant voor de luns. Onderweg had ik al gezien dat het overal een drukte van belang was in de vele kerken langs de weg, en alleen rond het hotel waren al drie diensten in full swing. Met de nadruk letterlijk op swing, want een en al zang en dans. De niet kerkelijken (lees beter gesitueerden) leefden zich uit op een potje golf, op een heuvel midden in de stad, waar ook de nodige wegen overheen liepen : oversteken geheel op eigen risico. Een hele drukke winkelstraat, met veel straathandel op de trottoirs. Een heuse Hindu tempel. En dus ook een Indiaas restaurant, met de fijne naam Curry 'n Hurry. Daar heb ik dus ook maar gegeten. Fijne curry en uiteraard alles behalve hurry. Gewoon geduld hebben. 

Geduld was ook het codewoord vandaag in het vervullen van mijn missie. Bij het hotel konden ze niet echt bedenken waar ik nou eens koeien zou kunnen gaan kijken. Niet dat ze het een bizarre vraag vonden, maar ze wisten het gewoon niet. Echte stadsmensen. Ik had zelf al een plan B bedacht: een bezoek aan het Igongo museum voor Ankole culfuur, 12 kilometer buiten de stad. Daar was ik ook weer verbluffend snel, als 4e passagier op de achterbank van een deeltaxi. Het museum staat te boek als het beste van (de twee in) Oeganda. Een rondleiding door Barbara leerde mij veel over de geschiedenis en cultuur van het Ankole volk en andere groepen in zuidwest Oeganda. Uiteraard was daar ook aandacht voor de koeien en dus vroeg ik Barbara of ik die in de buurt ook kon gaan bekijken. Welnu, dat kon ze wel organiseren, met een auto en een bestuurder, voor het niet al te absurde bedrag van 25 dollar. Ik kon op mijn gemakje gaan lunzen en om 1 uur zou de auto er dan zijn. Het was er prima toeven in de tuin en het eten was prima, dus ik zat er best, in de schaduw, tussen de rondscharrelende zwarte ibissen, maar om half 2 ben ik toch nog maar eens gaan vragen of ik het wel goed begrepen had. Ja hoor, geen zorgen, de auto komt. Om 2 uur nog niets, dus maar even wat souvenirs geshopt. Maar geen zorgen, er kwam echt iemand. En jawel, om 3 uur was er een busje, dat bij het museum hoorde. Barbara zelf ging ook gezellig mee, gewapend met een heuse herdersstok. Ik kreeg er ook een. Na een ritje van 10 minuten verlieten we de hoofdweg en doken we de velden in, op zoek naar een kudde. En die bleek snel gevonden. Tussen de lage begroeiing graasde een kudde van een stuk of 40 dieren. Donkerbruine huiden en een woud van enorme witte horens. Ze bewogen nog redelijk snel voort, dus we moesten nog doorlopen om ze bij te houden of voor te blijven. Maar mijn wens werd volledig vervuld. Wil je koeien, krijg je koeien. De herder boeide het allemaal niet. De Ankole herders voelen zich verheven boven al het ordinaire volk dat geen herder is. Deze koeien houden is de enige waardevolle bezigheid in het leven. En voor een kwartiertje kon ik ze geen ongelijk geven. Daarna reden we weer terug naar het museum. Waar ik nog maar wat gedronken heb, alvorens op de weg een boda boda aan te houden voor de terugweg. Wens vervuld. Blij met niks eigenlijk, ook wel eens prettig. Weer geheel zonder hurry een heerlijke curry genuttigd. Het hotel zit ineens vol met bejaarde Engelsen. Ik denk een tripje door memory lane, qua goeie ouwe koloniale tijd. 

Morgen terug naar Entebbe, ongetwijfeld via Kampala. Daar heb ik nog een hele dag om daarna op een volstrekt onchristelijk tijdstip terug te vliegen naar het continent van de corona besmettingen..... 

Foto’s

2 Reacties

  1. Willemijn:
    9 maart 2020
    Zijn die geweldige witte horens geen doelwit voor stropers? Ze doen voor mij niet onder voor slagtanden!
  2. Jasper:
    9 maart 2020
    Het is geen ivoor, maar gewoon hoorn. En de koeien worden uiteindelijk gewoon geslacht, dus die hoorns komen wel beschikbaar (maar die mag je helaas niet meenemen...)